Gène Eggen
Gène Eggen (1921-2000)
In 1943 trok Gène Eggen naar Amsterdam om te gaan studeren aan de Rijksacademie voor Beeldende kunsten. Zijn grote leermeester was professor Heinrich Campendonk. Karel Appel, Corneille en Pieter Defesche waren jaargenoten van Gène. Na zijn studie aan de academie kwam hij weer terug naar Ulestraten.
“Waarom zou Amsterdam méér mogelijkheden bieden dan Ulestraten? Amsterdam biedt andere mogelijkheden, dat wel! Maar gelooft U mij: wie in Ulestraten woont, komt er veel makkelijker toe te profiteren van wat Amsterdam te bieden heeft. De ‘provincie ‘ vergemakkelijkt de concentratie van de kunstenaar op zichzelf en op zijn werk, juist omdat de scheppende mens er meer geïsoleerd zit” aldus Gène Eggen tijdens een interview. Gène Eggen keerde terug naar Limburg om er grondig wortel te schieten. In een straal van 5 kilometer om zijn huis speelde zich de hele wereld af en die werd vertaald in een gigantische stroom kunstwerken.
In zijn ouderlijke woning in Ulestraten vond de kunstenaar het juiste klimaat om uiting te geven aan zijn niet aflatende scheppingsdrang. In de loop der jaren werden honderden opdrachten voor kunst in de openbare ruimte uitgevoerd. Gène Eggen beheerste vele technieken; hij was tekenaar, schilder, monumentaal vormgever, graficus en beeldhouwer. Gène Eggen verwierf zich een unieke plaats in de kunstwereld door eigenzinnig te zijn. Hij haakte immers nooit in bij de verlokkelijke, elkaar snel opvolgende trends, die de moderne kunst-scène zo opwindend maakte. Hij keerde zich niet af tegen religie, zoals in zijn tijd gebruikelijk werd. Hij koos uit alom afgewezen tradities die bij hem paste en maakte zich die eigen. Daarop bouwde hij met rechtlijnige ‘Eggenheid’ zijn eigen Modernisme, dat zeldzaam is en origineel.
"Ik ben nu eenmaal een kunstenaar, die de stilte van een dorp nodig heeft om te kunnen nadenken en te kunnen werken. Ik moet de bomen zien kunnen groeien en de zon kunnen zien opgaan. En de wereld? De grote wereld die leeft binnen in mij.
Kunst betekent gestalte geven met mooie materialen en op een mooie wijze, daarmee bedoel ik volgens de wetten van de schoonheid van datgene wat in de mens leeft. Vanuit een beeld vertrekkende zal de artiest vorm kunnen geven aan wat hij beleeft, aan wat hem aangrijpt. Voor mij is kunst wanneer ik iets zie in onze samenleving wat misschien weinig mensen zo zien: ik ga dit op mijn manier verwerken en verbeelden, misschien als een soort conservator vasthouden."
Muzen vormen een belangrijk kapittel in het leven van Gene Eggen. ”Om het contact met het normale leven te kunnen behouden, heb ik het vrouwelijke steeds gezocht en vaak gevonden".